De familiegeschiedenis begint in het 16de eeuwse Zichem, dat zwaar geteisterd wordt tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). In de middeleeuwen was Zichem een belangrijke ommuurde stad met een halle, maar na de 80-jarige oorlog werd het nooit meer dan een dorp.
Zichem doorstond op het einde van de 16de eeuw verschillende belegeringen en plunderingen:
- 1578 de Spanjaarden o.l.v. Farnese en plundering door een bende baanstropers;
- 1580 de Geuzen;
- 1583 de Spanjaarden;
- 1599 de Geuzen.
En daarbovenop de pest (1578), een aardbeving (1580) en hongersnood (1584), zodanig dat er van de 274 gezinnen in 1577 er in 1592 nog maar 26 overbleven!
We vinden als vroegste Eyckermans in de streek:
- in 1568 Henrick Eyckermans, lid van het gilde van fruitverkopers in het nabijgelegen Diest;
- in 1585 wordt in Zichem Anna Eyckermans geboren;
- in 1594 huwt Michael Eyckermans er met Anna Buys;
- in 1595 huwt Andreas Eyckermans met Marie Van Den Plas (diens kleinzonen, de broers Andries, Reynier en Joos, zijn allen nog burgemeester en schepenen van Zichem geweest in de periode 1680-1710);
- in 1599 huwt Arnoldus Eyckermans met Marie Cremers.
Was de familie Eyckermans één van de overlevende Zichemse gezinnen? Eventueel terugkerend van een vlucht?
Een zoon van één van beide laatste koppels is Arnoldus Eyckermans (°1603/1605 – 1658) die na 1640 met zijn vrouw, Magdalena Vanderhaeghen, en zijn zoon Adrianus (en met vermoedelijke andere kinderen Winandus en Maria) vanuit Zichem naar Kallo trekken. Veel keuze zal hij daarin niet gehad hebben, want hij was soldaat in het Spaanse leger, ze werden gelegerd in het fort van Kallo, waar hij ook overlijdt.
Wellicht dat hij nog ergens anders gelegerd was tussen Zichem en Kallo vermits ik tot nu toe geen akte gevonden heb van zijn huwelijk of van de geboorten van zijn vermoedelijke andere kinderen.
Voor Arnoldus’ zoon Adrianus is 1658 een bewogen jaar. Hij is dan 18 en verliest in februari zijn moeder, hij trouwt in april en verliest in mei zijn vader. Adrianus was een militair zoals zijn vader, waardoor hij veel rondtrekt, we vinden hem terug in Baasrode, Kallo, Moorsel en zelfs in het hospitaal van Middelburg. Uiteindelijk vestigt hij zich in Melsele vanaf 1672. Hij huwt zeker 4 keer.
Zijn jongste zoon Niklaas Eyckerman (ook Eeckerman en Eckerman genoemd), de stamvader van alle huidige Eyckerman naamdragers in België en de rest van de wereld voor zover bekend, is geboren in Melsele op 29 december 1694. Op 10-jarige leeftijd wordt hij wees. Niklaas huwt in Kallo op 5 mei 1726 met Judoca ‘Josijne’ Boon. Zij krijgen 8 kinderen tussen 1728 en 1741, wanneer Niklaas overlijdt. Hun zoon Andries, het 5de kind, is dan 6 jaar oud.
Andries huwt in 1773 met Judoca De Clercq en krijgt 3 kinderen, waarvan er 2 niet ouder dan 1 jaar worden. De enige overlevende is schipper Josse Eyckerman, hij is pas 11 jaar oud als zijn vader overlijdt.
Josse was schipper, vermoedelijk tussen Hamme en Antwerpen. Hij kwam in Waasmunster wonen en leerde Isabella Theresia Van den Broeck uit Hamme kennen. Isabella werkte in het café van haar ouders op de Kaaldries, en ongetwijfeld hebben ze elkaar daar ontmoet. Hij huwde haar in 1806. Het koppel gaat in Hamme wonen, in de arme buurt aan de Kaaldries (de huidige straten Kaaldries plus Evangeliestraat tot aan het kruispunt met de Geemstraat). Josse zegt in 1808 zijn schippersloopbaan vaarwel en opent een winkeltje. Dat schijnt toch niet zo succesvol te zijn want 3 jaar later is hij landbouwer. Dat houdt hij ook maar 2 jaar vol en wordt dan een jaartje bakker. Het jaar daarop, wanneer zijn vrouw overlijdt is hij cafébaas. Mogelijk heeft hij verschillende van die beroepen tegelijkertijd uitgeoefend. Ze krijgen 8 kinderen waarvan de 2 laatste meisjes sterven voor hun eerste jaar. De 3 jongens worden lijndraaiers in de belangrijkste industrietak van Hamme, de touwslagerij.
Isabella overlijdt in november 1814 in het kraambed bij de geboorte van haar laatste dochter Anna, die 4 maanden later ook overlijdt. Zoals dat in die tijd gaat huwt Josse al in juli 1815 een nieuwe vrouw, de herbergierster Maria Saeys. Wanneer hij in 1856 overlijdt is hij 81 jaar oud, een respectabele leeftijd voor die tijd. Zijn 2de vrouw is dan ook al 19 jaar dood.
De 3 zonen van Josse zetten de familie voort:
- Constant wordt via zijn zoon Petrus de stamvader van de “Antwerpse tak”. Petrus opent in 1890 aan de Sint-Jorispoort 8 in Antwerpen de, nog steeds bestaande en door zijn achterkleindochter uitgebate, ijzerwarenwinkel “In ’t Zonneke”.
Petrus verhuist nog niet definitief naar Antwerpen (pas in 1921), al zijn kinderen (tot 1901) zijn nog in Hamme geboren. Zijn zonen Arthur en Petrus gaan in 1913 resp. naar Antwerpen en Kalmthout, maar zijn zoon Albert verhuisde al in 1904 naar Antwerpen en zijn tak nam de winkel over. - Pieter Lodewijk en zijn kinderen blijven in Hamme. Zijn zoon Emmanuel, mijn betovergrootvader en ook lijndraaier, krijgt 16 kinderen met Clara De Wael, waarvan er slechts 5 in leven blijven.
De meesten blijven in Hamme, Pieter als lijndraaier en mijn overgrootvader Theofiel als smid. Zowel Francois als Bernard gaan rond begin 1900 in de steenkoolmijnen van Gilly bij Charleroi werken. Ze pendelen met de trein, maar na verloop van tijd vestigt Bernard ‘Nard’ zich daar en wordt zo de stamvader van de tak rond Charleroi. Mijn grootvader Pieter is hem daar als kind nog verschillende keren gaan bezoeken met zijn ouders. Ook mijn grootvaders grootvader, Emmanuel, ging in 1916 naar Montigny-sur-sambre bij Charleroi wonen. Enkele van Nard’s nakomelingen emigreren in de 20ste eeuw naar Canada. - Bernard heeft een dochter Felicita die ongehuwde moeder wordt van Alphonsus, zijn lot is mij voorlopig onbekend.